Als liefhebber van het ras Vlaamse Reus kan ik het soms niet laten om te reageren als een willekeurig groot konijn als Vlaamse Reus aangeboden of betiteld wordt. Niet elk groot konijn is een Vlaamse Reus! Een enkele keer volgt de reactie dat men eigenlijk helemaal niet weet wanneer een konijn een raskonijn is, maar nog vaker volgt de reactie dat dat helemaal niet uitmaakt, het grote konijn is immers mooi en lief?
Toch maakt dat wel degelijk uit en dat leg ik graag uit. Iemand die serieus kiest om een ras te fokken doet dat niet alleen omdat hij/zij zo graag konijnen wil houden, maar doet dat om ervoor te zorgen dat het ras blijft bestaan. Daarbij maakt de hobbyfokker gebruik van de rasstandaard, waarin beschreven staat hoe het ras eruit hoort te zien. Met deze raskenmerken in het hoofd bekijkt de fokker elk jaar de jongen die geboren worden. Tijdens het selecteren wordt de keuze gemaakt welke jongen aankomend seizoen mogen blijven om zelf weer voor jongen te gaan zorgen.
Om ‘blindheid’ voor de eigen stam te voorkomen schrijft de fokker zijn/haar konijnen ook in voor een keuring, wat ook wel een ‘show’ wordt genoemd. Niet om er, zoals sommigen denken, enorme geldbedragen mee te winnen, maar om een expert (de keurmeester) naar zijn/haar konijnen te laten kijken. Op de beoordelingskaart staat, keurig netjes per categorie, wat de keurmeester vindt van de bouw/ het type, de pels, de kleur, de verzorging, etc. Dit geeft de fokker extra informatie die hij/zij kan gebruiken tijdens het selectieproces.
Een hobbyfokker zal er alles aan doen om het favoriete ras goed te verzorgen. Vitaliteit is namelijk heel belangrijk voor de opbouw en behoud van de stam. Zorgvuldig worden de dieren gevoed en wordt de gezondheid gemonitord. Zieke, slappe niet vitale dieren helpen een fokker niet verder in zijn/haar doel.
En precies daarom maakt het wel degelijk uit dat raskonijnen gehouden worden en behouden blijven, juist ook als huisdier. Want waar komen al die andere konijnen vandaan? Veel konijnen die verkocht worden in dierenwinkels en tuincentra komen uit de broodfok, een term die gebruikt wordt voor de fok waar men wel geld mee verdient. Voor die groep geldt enkel dat de verkoopbaarheid hoog moet zijn; dus hele schattige konijntjes, met mooie kleurtjes en zeker niet te oud. Genetische gezondheid en vitaliteit hebben geen prioriteit, waardoor allerlei problemen kunnen ontstaan. Een konijnen met een smalle lange schedel kruisen met een hangoortje met een boller hoofd, geeft misschien wel een leuk konijn maar er is ook een verhoogde kans op gebitsproblemen juist vanwege de mix van een korte en lange kaaklijn. Idem met pretnestjes waarbij elke willekeurige ram wordt ingezet en totaal niet wordt gekeken naar een goede match.
Als er geen aandacht (meer) is voor raskonijnen zullen deze rassen langzamerhand verdwijnen. Daarmee verdwijnt ook de genetische diversiteit, de specifieke raskenmerken, ons levend cultureel erfgoed, maar wat ik nog erger vind: wat blijft er over? Een mix aan allerlei soorten konijnen waarbij helemaal niemand meer oplet of de ram en de voedster wel bij elkaar passen …
Ik pleit er dan ook voor om geen dwergkonijntje of ander ‘ras’ meer in een winkel te kopen, want dat konijn is zelden een dwerg of echte hangoor, maar neem contact op met een serieuze hobbyfokker van het gewenste ras. Hij of zij zal je met plezier over de het ras en de kenmerken vertellen. Op die manier vinden de konijnen die niet (meer) ingezet worden een goed huisje en stopt de broodfok hopelijk. Zo kunnen we er samen voor zorgen dat rassen behouden blijven.