Type en bouw

De bouw van de Vlaamse Reus is imponerend, het is lang en breed. Als je van boven kijkt is het lichaam rechthoekig van vorm. De benen moeten fors, sterk en niet te lang zijn. De rugbelijning is recht, met een soepel afgeronde achterhand. De Vlaamse Reus heeft goed gevulde dijen die tegen het lichaam aansluiten. De achterbenen staan in het verlengde van het lichaam.

Als een Vlaamse Reus uitstaande (naar buiten staande) knieën heeft, staan ook de achterbenen meestal niet in het verlengde van het lichaam. We noemen dit een ‘geknepen achterhand’. Uitstaande knieën kunnen ook een aanwijzing zijn voor ‘koehakken’, waarbij de hakken naar elkaar toe staan. Je kunt dit vergelijken met x-benen bij een mens en is een erfelijk gebrek. Konijnen met koehakken moeten niet voor de fok gebruikt worden. Voedsters kunnen problemen tijdens de geboorte hebben. Ook gewrichtspijn of ‘sore hocks’ (1) (pododermatitis ) zijn aandoeningen die veroorzaakt kunnen worden door een verkeerde stand.

De genoemde rechthoekig wordt gevormd door de brede borst, de schouders, een goed ontwikkelde ribbenkast en een goed gevulde achterhand.

Deze prachtige konijngrijze ram toont hoe imponerend mooi een Vlaamse Reus kan zijn.

Ribben die te vlak zijn zorgen ervoor dat de rechthoekige vorm verloren gaat. Van bovenaf gezien zal er een plaatselijke vernauwing te zien zijn tussen de schouders en het bekken. Daarnaast zorgen vlakke ribben vaak voor een scherpe rug.

Van opzij gezien behoort onze reus een rechte rug te hebben met een mooie, gesloten, schouderpartij, die een geheel vormt met de ruglijn. De schouderbladen moeten vast aan liggen en via een sterk en hard spierweefsel aan de romp zijn gehecht. Hangen de schouderbladen nogal los, vooral bij voedsters, dan zijn deze ook vaak los in het borstvel.

Skelet van een konijn. Afbeelding van internet (bron niet kunnen achterhalen)

Via het opperarmbeen, wat aan het schouderblad bevestigd is, komen we bij het voorbeen. Het voorbeen bestaat uit spaakbeen en ellepijp, die zuiver recht zijn (in tegenstelling tot de tekening van het skelet hierboven, wat waarschijnlijk een ander ras is). Hieraan bevindt zich het polsgewricht, wat zeer stevig is. Een te slap gewricht kan een doorgedrukt been in de hand werken.

Het voorbeen is zeer belangrijk: een Vlaamse Reus met forse, goed gevormde, benen straalt adel en robuustheid uit. Van opzij gezien is de achterhand mooi afgerond. Uitstekende heupbeenderen zorgen ervoor dat de achterhand niet afgerond is, waardoor er een ‘gleuf’ te zien is. Ook de achtervoeten zijn fors, dus zowel voor- als achterbenen dienen kracht uit te stralen.

De buik is hard. Een buik met een slap spierweefsel is niet goed. Zeker niet als de buik ook nog eens over ontwikkeld is. Een goed dier heeft een droge buik, het voelt hard aan en is goed vrij van de tafel. Je kunt er van opzij onderdoor kijken.

Het is vanzelfsprekend dat de kop van een Vlaamse Reus fors moet zijn. Vooral de ram heeft een zware kop, met een brede schedel en snuit en zwaar ontwikkelde wangen. Van opzij gezien heeft het een gebogen neusbeen, een zogenaamde ‘appelkop’, zonder een gleuf tussen de ogen. De kop van de voedster is minder zwaar gebouwd, maar het mag zeker geen smalle, spitse kop zijn.

Het oog moet helder, levenslustig en vitaal zijn. Konijnen hebben drie oogleden, onder, boven en het derde ooglid, wat in de ooghoek vaak iets zichtbaar is. Bij sommige konijnen schuift het derde ooglid voor het oog en wel zover dat het zelfs gedeeltelijk voor de pupil schuift. Als het niet bij machte is het derde ooglid terug te trekken, noemen we dit een spekoog. Vermoeide en zenuwachtige konijnen tonen het derde ooglid ook nog wel eens. Geef hen wat rust, dan trekt het zo weer weg. Vaak is echter een (kleine) aanleg dan wel aanwezig.
Open ooghoeken zijn uit den boze. Deze fout ontstaat doordat de oogleden (ringspieren) slap van weefsel zijn. Dit is een erfelijke aanleg, waardoor het onverstandig is om met deze dieren te fokken. De kop zit met zeer weinig hals aan de romp bevestigd. We noemen dit halsloos.

De oren moeten goed open gedragen worden, zonder vouwen of plooien. De zijn vlezig en stevig van weefsel. Het kraakbeen is de basis voor een stevig en goed gedragen oor. Aan de basis zijn de oren breed en van sterke spieren voorzien. De structuur is zeer belangrijk, de lengte moet in overeenstemming zijn met de lichaamsgrootte, maar overlengte schaadt. Als ze slap van structuur zijn en het dier kan ze slecht dragen, doet dit afbreuk aan het gehele beeld.
Als een reus zich goed stelt, met omschreven lichaamsbouw, is het een prachtverschijning, een atleet.

Fouten in de rugbelijning zijn erfelijk. Een losse schouderpartij gaat vaak samen met zwakke voorbenen.Losse schouders getuigen van een slap spierweefsel en vaak is dan het borstvel ruim, vooral bij voedsters. Deze dieren zijn moeilijk in stelling te brengen of helemaal niet. Vaak blijven ze plat liggen. De wervelkolom is recht tot aan de achterhand, die zonder plat of hoekig te zijn, mooi is afgerond. Soms komt een verhoging in kruiswervels voor, wat een zeer ernstige fout is. Gleufvorming in de achterhand, vooral in ernstige mate, is zeer erfelijk.

De staart is lang en wordt nauwsluitend tegen het midden van de achterhand gedragen. Een scheve staart wort veroorzaakt door een vergroeiing van de eerste wervels. De zogenaamde staartwortel ligt dan zo goed als dwars achter de achterhand. Een kromme staart is weer wat anders, deze toont een vergroeiing van de wervels in meerdere vormen, o.a. een kwartcirkel naar links of naar rechts.
Een gebroken staart kan men voelen aan de wervels, die dan een verdikking hebben. De staart is vaak vergroeid door dit euvel, maar het is niet erfelijk en heeft dus geen invloed op de keuze om het als fokdier in te zetten.
Een sleepstaart is een staart die slap achter het dier aansleept. Een speelstaart is moeilijk te beoordelen. Als een ram op tafel zit, waar ook de voedsters op gezeten hebben, houdt hij, vanwege de geslachtsdrift, de staart meestal niet op z’n plek. Een speelstaart kan men het best beoordelen door het dier een tijdje op de vloer te laten lopen. Bij een speelstaart draagt de ram of voedster onvast en gooit hem naar alle richtingen. De staart wordt echter op de plek gedragen als het geen speelstaart is.

Het gebit moet goed op elkaar aansluiten. Een te korte of te lange onderkaak komt voor. Dan kunnen ook de snijtanden misvormd raken, waardoor voedselopname bemoeilijkt wordt. Vaak is de vlees conditie bij deze dieren niet optimaal en kan dus een teken zijn. Controle van het gebit, op bijvoorbeeld olifantstanden, is dan wenselijk.
Ook andere kaakmisvormingen kunnen leiden tot moeilijker voedselopname, zoals bij een trapgebit. In zo’n geval zijn de achterste kiezen langer dan de voorste, waardoor er een trapvorm ontstaat. De voorste kiezen raken elkaar niet. Opgenomen voer valt dan vaak, samen met speeksel, weer terug in de bak. Indien er veel gekneusd voer, als een aangekoekte brij in de bak vindt, is het raadzaam het gebit te controleren.

Als de dieren jong zijn kunnen er eenvoudig vergissingen worden gemaakt in de geslachtsbepaling. Een volgroeid geslachtsdeel kan uiteindelijk op de juiste vorm en volledigheid worden beoordeeld. Een gespleten penis is helemaal open of soms op een klein stukje na, wat in het midden dan weer vast zit. Het spleetje voorin de penis is niet altijd van gelijke grootte. Het is soms zo groot dat het beoordeeld wordt (door een keurmeester) als een gespleten penis, terwijl het dat niet is.

Ook de voetzolen moeten regelmatig gecontroleerd worden op verwondingen. Wonden op de voetzolen komen nogal eens voor bij dieren die overvet zijn, of die in een slechte vleesconditie zijn.


(1) ‘Sore hocks’ of pododermatitis is een ontsteking van de voetzolen van een konijn