Regelmatig kom ik op social media een vraag tegen over de ‘onderkin’ bij konijnen. Vaak wordt dan geantwoord dat het ‘normaal’ is en dat ‘alle konijnen dat hebben’. Maar is dat ook zo? Laten we eerst eens kijken waar we het over hebben, wat wordt er bedoeld met termen als wam en knoop.
Wam
Als we het hebben over een wam bedoelen we de huidplooi die onder de kin, bovenaan de hals van een konijn, zit. Deze wam wordt gevormd door onderhuids vetweefsel, dat op de keel ligt. De huidplooi begint met een haarstuwing die overgaat in een wamaanzet en vervolgens in een wam.
Door de structuur van het vetweefsel en onder invloed van het hormoon oestrogeen wordt een enzym aangemaakt dat zorgt voor vetophoping. Hierdoor worden bloedvaten samengedrukt, die op hun beurt zorgen voor een wijziging in de structuur van de huid.
Ontstaan van een wam
Eén van de oorzaken van een wam is het eten en dan voornamelijk een teveel aan rijke voeding. Omdat een konijn vele keren per dag moet eten om het darmstelsel in beweging te houden, is het gebaat bij schraal en vezelrijk voer. Hooi is daarom zo belangrijk in het voedselaanbod. Zelfs rammen, die teveel gevoerd worden, ontwikkelen een wam. Het is dus noodzaak om het juiste voedselaanbod, schraal en vezelrijk, te verstrekken.
Een wam kan echter ook erfelijk zijn. In de afgelopen jaren hebben veel fokkers, hun dieren , met succes, geselecteerd op de afwezigheid van of desnoods een kleine, enkelvoudige wam. Voedsters met een aanleg voor een grote wam kunnen beter niet ingezet worden voor de fok.
Een ram heeft veel minder vetmassa dan een voedster, waardoor een ram ook minder snel een wam zal ontwikkelen. Als een ram toch een wam ontwikkeld kan deze beter niet voor de fok ingezet worden. De kans is groot dat hij teveel oestrogeen, vrouwelijke hormonen, heeft.
Een wam voorkomen?
Een wam is een natuurlijk verschijnsel dat bij veel rassen, van groot tot klein, optreedt. Zeker wat oudere voedsters, van met name grote en zware rassen, vertonen al snel een wam die behoorlijk kan zijn. Letten op voeding en selectie bij het kiezen van de ouders is aan te raden.
Eenmaal een wam gaat deze (meestal) niet meer weg. Het heeft geen zin om de hoeveelheid voedsel te verminderen of de voedster op een specifiek dieet te zetten. Er wordt gezegd dat het voeren van oud (hard) brood de vorming van een wam bevorderd.
Gevolgen
Is het dan zo erg dat een konijn een wam heeft? Voor fokkers van raskonijnen is het eenvoudig. De rasstandaard beschrijft bij een aantal rassen dat een kleine, enkelvoudige wam is toegestaan. Dat is waar ze dus op selecteren. Maar ook als je geen raskonijnen fokt en het je helemaal niet uitmaakt of je nu wel of niet een raskonijn hebt, is een wam van belang.
Een konijn is een zindelijk dier, dat zichzelf schoon houdt. Daar hoef je als eigenaar niet zoveel aan te doen. Los haar en vuil wordt systematisch verwijderd, door het konijn zelf, of door een maatje. Konijnen eten bepaalde keutels (de blindedarmkeutels) opnieuw op. Dit wordt gedaan omdat bepaalde voedingsstoffen pas later vrijkomen. Het regelmatig opeten van deze blindedarmkeutels is dus van wezenlijk belang om de juiste voedingsstoffen binnen te krijgen.
Als de wam van een konijn zo groot is dat deze de normale activiteiten, zoals wassen en het eten van de blindedarmkeutels, belemmerd is een wam dus niet wenselijk. Sterker nog, het kan daadwerkelijk een probleem vormen.
Knoop of kin-knobbel
Een konijn heeft ook een knoop, wat ook wel een kin-knobbel wordt genoemd. De knoop moet niet verward worden met de wam. Deze laatste zit, zoals hierboven al beschreven, boven aan keel, terwijl de knoop onder de kin zit.
Over het algemeen is de knoop, die bestaat uit een groep klieren, bij een ram sterker ontwikkeld dan bij een voedster. Deze klieren scheiden een, voor de mens, reukloze geurstof af waarmee ‘eigendommen’ gemarkeerd worden. Door met de kin over voorwerpen te schuren, het zogenaamde ‘kinnen’, wordt de geurstof overgebracht die herkenbaar is voor andere konijnen.
Alleen bij rammen met veel mannelijke hormonen zie je de kin-knobbel ook overduidelijk zitten, zoals bij de Nederlandse Hangoordwerg hieronder.
Conclusie
Een wam is bij veel rassen een normaal verschijnsel, zeker als het om overjarige vrouwelijke, grote rassen gaat. Maar ook bij midden en kleine rassen komt het regelmatig voor. Het is echter wel raadzaam deze wam zo klein mogelijk te houden. Voor een deel heb je daar geen invloed op, omdat het erfelijk bepaald is, maar verkeerde en/of een teveel aan voeding kan de vorming van een wam bevorderen. En dat laatste moet je uit oogpunt van gezondheid zien te voorkomen.