Fokker of liefhebber?

Er worden in Nederland meer dan een half miljoen konijnen als huisdier gehouden. Blijkbaar is het konijn een populair dier voor de liefhebber. Dat weerspiegelt zich ook op social media, waar konijnengroepen soms duizenden leden hebben.

Zo af en toe komt in zo’n groep een discussie over fokkers voorbij. Vaak is de fokker dan het zwarte schaap. Er zijn immers al zoveel konijnen die wachten op een huisje? Daarnaast houden fokkers hun dieren ook nog eens alleen en in kleine hokken (flats). Ze keuren dieren met een verkeerde nagelkleur of een paar verkeerde haren af en zijn er alleen op uit om geld en prijzen te verdienen.

Tot zover de beschuldigingen aan het adres van de konijnenfokker. Laten we eens kijken in hoeverre deze ‘feiten’ kloppen.

De titel van dit bericht “Fokker of liefhebber?” suggereert dat iemand of fokker of liefhebber is. Tot de liefhebbers worden diegenen gerekend die een of meerdere konijnen hebben als huisdier, voor het plezier. De fokker daarentegen heeft de konijnen om er jongen van te krijgen, om er ‘wedstrijden’ mee te winnen en geld aan te verdienen. De liefhebber heeft een rasloos konijn, een ‘vuilnisbakkie’ zoals ze dat bij honden ook wel noemen. De fokker heeft uiteraard raszuivere konijnen. De fokker kan onmogelijk een liefhebber zijn en andersom geldt eigenlijk hetzelfde.

Wat is een ras?

Rassen komen zowel bij planten als bij dieren voor. Volgens Wikipedia wordt de term ras “gebruikt voor vormen van dieren en groepen van planten die door de mens door veredeling zijn aangepast en niet op een natuurlijke wijze zijn ontstaan.”

Rassen zijn dus gemaakt door de mens. Van oorsprong voor het nut, zoals trekkracht, meer melk, meer vlees of eieren, maar ook geschikt om in een bepaald gebied, waar het drassig of juist droog, koud of warm is, te leven. Door de jaren heen zijn we die rassen meer en meer gaan waarderen om hun raskenmerken.

Die raskenmerken zijn verzameld in een rasstandaard. Een ‘boekwerk’ waarin zeer gedetailleerd beschreven staat hoe een bepaald ras eruit hoort te zien. Zonder een standaard valt er niet te beoordelen of een bepaald dier tot een ras behoort of niet. Het gaat om de uiterlijke kenmerken (fenotype) van het dier.

Van veel diersoorten, waaronder honden, paarden, katten en varkens wordt er centraal, in een stamboek, bijgehouden welke jongen uit welke ouderdieren voortkomen. Bij konijnen is dat niet het geval. Er is geen centrale registratie, wat niet wil zeggen dat individuele fokkers hun dieren en de paringen niet registreren.

Teveel konijnen

In Nederland worden jaarlijks veel konijnen geboren, ver- en gekocht en er wordt ook op grote schaal weer afstand van gedaan. Is het dan wel zinnig om nog meer konijnen te fokken?

Om daar een antwoord op te kunnen geven moeten we eerst kijken naar de reden van fokken. Een fokker heeft één of meer rassen of kleurslagen in zijn/haar hokken om daar jongen van te krijgen. Daarbij kiest de fokker bewust welke konijnen hij/zij laat paren, zodat er gezonde jongen ter wereld komen die de rasstandaard zo dicht mogelijk benaderen.

Niet elk konijn dat geboren wordt is perfect. Naast het uiterlijk, wat we fenotype noemen hebben we ook te maken met datgene dat we niet zien: het genotype. Een dier kan drager zijn van een bepaalde eigenschap, die het niet laat zien. Het is dan recessief voor die eigenschap. Door een paring kunnen dus kenmerken zichtbaar worden die niet wenselijk zijn voor het ras. Fokken betekent dus automatisch ook selectie toepassen. Het heeft immers geen zin verder te fokken met dieren die niet aan de rasstandaard voldoen. De konijnen met bijvoorbeeld een foute nagelkleur of afwijkende bouw worden uitgeselecteerd. Een fokker heeft daardoor regelmatig een ‘overschot’. Deze konijnen worden bijvoorbeeld verkocht aan particulieren, maar soms ook aan dierenwinkels, dierentuinen of ze worden geslacht. Een fokker zal ze niet snel afstaan aan een opvangcentrum.

Het aanbod van konijnen in dierenwinkels, tuincentra en opvangcentra bestaat grotendeels uit rasloze konijnen. Waar komen deze konijnen dan vandaan als ze niet bij een fokker vandaan komen? Daar zijn twee mogelijkheden voor: uit pret- en oepsnestjes of via de konijnenvermeerderaar (broodfokker). Pret- en oepsnestjes worden geboren bij mensen thuis. Omdat ze het leuk vinden eens een nestjes te hebben of omdat er een intacte ram en een voedster per ongeluk bij elkaar zijn geraakt of gehouden.
De vermeerderaar fokt konijnen om er zoveel mogelijk te kunnen verkopen. In deze gevallen wordt er niet op gezondheid gelet en wordt er niet gekeken of de ram en de voedster (genetisch) wel bij elkaar passen. Zorgt een fokker er dus voor dat er teveel konijnen zijn? Ik betwijfel dat als ik het aanbod in de opvangcentra zie.

Wedstrijden

Fokkers doen ook mee aan wedstrijden, toch? Het uiterlijk van een ras staat beschreven in de rasstandaard. Om te bepalen in hoeverre een specifiek dier aan die standaard voldoet wordt het konijn bekeken en beoordeeld door een expert, de keurmeester. Hij of zij kent het ras goed en schrijft van elk dier op de keurkaart de positieve en de minder positieve kenmerken aan de hand van een aantal categorieën:

  • Type en bouw (20)
  • Gewicht (10)
  • Pels en pelsconditie (20)
  • Kop en oren/benen en stelling (15)
  • Dekkleur en buikkleur (15)
  • Tussen en grondkleur (15)
  • Lichaamsconditie en verzorging (5)

Per categorie worden punten toegekend, deze staan tussen haakjes achter de categorie. Hoe hoger het totale puntenaantal, hoe beter het konijn, volgens de rasstandaard, is. Een keuring is dus niet zozeer een wedstrijd als wel een moment waarop een onafhankelijk deskundige de fokker vertelt in hoeverre zijn/haar konijn voldoet aan de rasstandaard. Op basis van die gegevens en eigen kennis kan de fokker weer verder. Rijk wordt een fokker er in ieder geval niet van. De kosten voor lidmaatschap, inschrijven, transport en soms zelfs verblijf overstijgen de opbrengst, die vaak uit een beker, een zak voer of een taart bestaat.

Verblijven en sociaal isolement

Fokken en selectie vraagt van een fokker dat hij/zij meerdere konijnen heeft. Je kunt immers niet bouwen op één koppel? Om alle dieren van een deugdelijk verblijf te voorzien moet je slim omgaan met de beschikbare ruimte. Dat betekent vaak dat hokken gestapeld worden, de zogenaamde flats. Serieuze fokkers zorgen dat hun hokken voldoen aan de minimale maten, maar steeds vaker worden hun konijnen in grotere verblijven gehouden.

Is het niet triest dat een konijn zijn hele leven doorbrengt in zo’n flat? Ja, dat zou het zijn als het daar inderdaad zijn hele leven doorbrengt. Selectie houdt in dat er niet alleen een keuze gemaakt wordt in de jonge konijnen, maar ook in de oudere konijnen. Veel van hen verlaten op een gegeven moment de stal van de fokker.

Konijnen zijn groepsdieren en hebben behoefte aan sociale contacten. Ook hier geldt hetzelfde. Als fokker is het onmogelijk om rammen en voedsters samen te houden. Hier en daar wordt geprobeerd een groep voedsters samen te houden, eventueel met een gecastreerde ram. Maar ook hier geldt dat een konijn niet z’n hele leven bij een fokker blijft.

Fokker en liefhebber!

Ik ben er van overtuigd dat elke serieuze fokker ook een liefhebber is. Een liefhebber die het beste met zijn/haar dieren voor heeft. Een liefhebber die een fokpaar met zorg kiest, om het ras in stand te houden en om gezonde konijnen te fokken. Een liefhebber die investeert in goed voer, optimale verblijven en verzorging.

Wat zou er gebeuren als er geen fokkers meer zijn? Dan duurt het niet lang voordat er geen rassen meer bestaan. Er niemand meer is die let op de lengte van de oren, de stand van het gebit, het karakter, de kleur, eventuele verwantschap en inteelt. Wat er overblijft is een mengelmoes, een allegaartje van konijnen met allerlei onderliggende (genetische) problemen. Niet voor niets maakt Stichting Zeldzame Huisdierrassen zich hard voor het behoud van rassen.

Laten we zorgen dat fokkers de ruimte krijgen om hun liefhebberij uit te kunnen voeren, zodat alle liefhebbers kunnen blijven genieten van al die mooie rassen.


Gerelateerde berichten